Een iPhone 3G kost aan onderdelen en werkuren ongeveer 173 dollar, becijfert marktonderzoeker iSuppli. Dat maakt de nieuwe Apple-gsm goedkoper om te fabriceren dan de oudere, minder functierijke versie. De analyse van iPhone-onderdelen wordt op 24 juni publiek gemaakt, maar staat nu in Business Week te lezen.
Apple heeft kunnen profiteren van dalende prijzen voor sommige onderdelen. Zo is geheugen minder duur en zijn GPS- en 3G-chips eveneens goedkoper dan vroeger. Veel van de onderdelen zijn echter onveranderd gebleven, aldus iSuppli.
Winstmarge 56 procent
De daling van de productieprijs van de iPhone is vooral goed nieuws voor Apple, natuurlijk. De iPhone 3G ligt weliswaar voor de lagere prijs van 199 dollar in de (Amerikaanse) winkel, maar eigenlijk is die prijsdaling voor rekening van de operator. Geschat wordt dat AT&T, de operator die de iPhone in de VS verkoopt, 499 dollar per toestel betaalt aan Apple.
iSuppli raamt dat Apple dus per iPhone 3G met 8 GB geheugen 281 dollar brutowinst maakt – een marge van 56 procent. Dat cijfer vertelt echter niet het hele verhaal, want Apple moet nog wel geld ophoesten voor distributie, verpakking, softwareontwikkeling en accessoires. Het bedrijf moet ook per toestel nog 45 dollar licentiekosten betalen voor 3G-technologieën.
Daarbij komt dat Apple het zakenmodel van de vorige iPhone laat vallen. Bij de eerste Apple-gsm ontving het bedrijf nog een deel van de maandelijkse omzet gegenereerd door iPhone-gebruikers. Nu verdient Apple zijn geld uitsluitend aan de verkoop van de telefoon. En dus wil het bedrijf wellicht een grote marge, merkt Business Week op.