Steeds vaker grijpen professionele cameramensen naar reflexcamera’s die u en ik gewoon in de winkel kunnen kopen. Zo ook de VRT, die onder andere voor Panorama en De vloek van Osama sterk inzet op deze SLR’s.
Om te weten te komen hoe de openbare omroep dankbaar gebruik maakt van de laatste generatie reflexcamera’s klop ik aan bij Mark De Visscher, regisseur van Panorama.
We spreken af op de luchthaven van Zaventem, op een vrij ongoddelijk uur in de ochtend. Niet omdat de man alweer het vliegtuig op moet om ver van huis een reportage in te blikken, maar wel omdat Mark hier regelmatig met Rudi Vranckx de inleidingen en tussenstukjes voor Panorama opneemt.
Het eerste wat me opvalt: Mark heeft alleen een redelijk kleine rugzak en een compact statief bij zich, verder niets. Het contrast is groot met de cameraploeg twintig meter verder die – inclusief geluidsman met microfoon op een lange stok – het vertrek van een voetbalploeg uit eerste klasse filmt.
Kleine lading
Blijkbaar heeft Mark niet veel nodig, of toch niet voor die paar korte videofragmenten waarbij Vranckx een streepje uitleg geeft bij een van zijn buitenlandse documentaires. In zijn rugzak zit een Nikon D3s en twee professionele zoomlenzen (voor de kenners: een 70-200mm en een 24-70mm).
Geen draagsysteem waarmee je de reflexcamera kan vastklemmen op je schouders? “Nee, dan kan ik net zo goed een schoudercamera meebrengen”, meent Mark. Ik vraag me af of die compactheid de belangrijkste reden is waarom professionele videomensen steeds meer voor reflextoestellen vallen.
“Het is vooral de sensor die een SLR voor mij enorm aantrekkelijk maakt. Het alternatief is immers een héél dure videocamera. Ook de lichtgevoeligheid is belangrijk”, klinkt het. “Voor de Panoramaploeg is er één reflexcamera beschikbaar. Er zijn bij de VRT nog andere programma’s waar ze SLR’s gebruiken, maar dat zijn meestal privétoestellen."
"Het fijne is dat je meteen ook foto’s kan nemen voor de website. Maar sowieso beschouwen we reflexcamera’s als een van de mogelijkheden, naast de drie of vier andere camera’s waarmee we video opnemen.”
Stiekem flitsen
Mark vergezelde Rudi Vranckx tijdens de opnames van De vloek van Osama. Voor deze alom geprezen documentaire trok de reporter naar het Midden-Oosten om de impact van Osama bin Laden te registreren, tien jaar na 9/11. “Er was ook een ploeg met gewone camera’s mee, omdat Rudi regelmatig items voor het Journaal moest brengen. Ik was tweede camera.”
,
Een van de voordelen van filmen met een reflexcamera is dat politiemensen in het Midden-Oosten vaak nog niet doorhebben dat een SLR ook bewegend beeld kan opnemen. “Het is een heel discreet toestel, en dat is toch een enorm pluspunt.” Al begint het tij wel te keren, merkt Mark op.
Gevaar onderweg
“Bagdad is een stad vol checkpoints en die mag je niet filmen. We reden dan maar rond met in de auto een kleine SLR om te filmen. De ordediensten deden ons toch stoppen en namen de camera in beslag. Daar werkte die truc dus niet meer. Zelfs als je aan het bellen bent met een gsm gaan ze ervan uit dat je filmt. Ze zijn daar superalert."
"Gelukkig kon onze plaatselijke fixer de camera nog terugkrijgen. De deal was wel: alles wissen. De beelden stonden er dan natuurlijk nog altijd op, dus we konden ze terughalen. Dat wisten ze daar gelukkig nog niet.”
Een hele periode kon je met een SLR ongemoeid filmen in ‘moeilijke’ landen. “In Yemen lukt het nog, en ook in Londen, in de metro. Je mag daar immers niet filmen, of je moet toestemming vragen. En dat duurt maanden. We zaten met de herdenking van de aanslagen in de Britse hoofdstad en verscherpte veiligheidsmaatregelen."
"We hebben zelfs meegemaakt dat een cameraploeg Rudi filmde en dat de security kwam zeggen dat er niet gefilmd mocht worden. Ondertussen was ik de hele scène met een SLR aan het filmen, maar dat merkte niemand. In De vloek van Osama zitten dus toch filmfragmenten van Rudi in de Londense metro."
"Ook voor het geluid hebben ze bij de VRT een discrete oplossing. Geen geluidsman met microfoon aan een lange stok naast de cameraman, maar een kleine draadloze microfoon die aan een hemd of jas wordt vastgeklemd. “Ik zet Rudi graag tussen het volk en neem wat afstand, zodat voorbijgangers passeren zonder dat ze plots schrikken omdat ze in beeld komen.”
Spontaan vraag ik me af wat voorbijgangers wel moeten denken als ze iemand als Rudi Vranckx schijnbaar tegen zichzelf zien praten. "De reacties zijn inderdaad soms grappig”, geeft Mark toe.
Nieuwe perspectieven
“Ik denk dat het gebruik van de reflex als undercover videocamera hooguit nog een jaar duurt. Het is een extra handigheid waar we voorlopig nog van kunnen profiteren, maar voor mij blijft zijn belangrijkste troef toch de enorme beeldkwaliteit. De grote sensor die een kleine scherpte en scherpteverloop mogelijk maakt, de lichtgevoeligheid, het filmische resultaat … dat trekt mij enorm aan.”
Klinkt allemaal positief, maar hoe zit het met de minpunten? Het is immers algemeen geweten dat de eerste SLR’s met videofunctie last hadden van het rolling shutter- of jello-effect. Als je de camera bijvoorbeeld te snel van links naar rechts bewoog, leken de gebouwen in beeld een beetje krom. Dat kwam omdat de beeldsensor niet snel genoeg was om meteen heel het beeld te registreren, waardoor een deel van het beeld achterbleef op het andere deel.
,
“Ik zie dat soms als we in de auto zitten en de camera van op het dashboard filmt. Bij schokken onderweg krijg je dat effect ook, en dat is inderdaad een nadeel. Een SLR is ook trager om in te laden, zeker omdat je soms met het probleem van een framerate zit. Dan heb je nog extra omzettijd. Maar ik denk dat er ondertussen wel reflexcamera’s zijn die dat probleem hebben weggewerkt.”
Specificaties
Het prijsverschil tussen een reflexcamera en de alternatieven, zoals de zeer knappe Red One (25.000 dollar) is mooi meegenomen. Een reflex is echter niet zo goedkoop als je zou denken. Mark gebruikt immers een full-framecamera met grote sensor. “Als het geen full-frame zou zijn, dan kon ik evengoed videocamera’s blijven gebruiken."
Vooral vanwege die filmlook die je krijgt. Het is niet alleen de scherptediepte, maar ook het verloop van scherpte en kleuren”, legt Mark uit. Ook de twee zoomlenzen die hij vandaag meesleurt kosten een flinke duit. “De 70-200 gebruik ik voor opnames als vandaag, als Rudi stukken inspreekt."
"De 24-70mm-lens is voor opnames uit de losse pols. Ik heb ook nog een telelens van 600mm die ik natuurlijk maar beperkt kan gebruiken, onder andere voor de reportage over de splitsing van België. Ik wou Brussel op een nieuwe manier in beeld brengen. Met die lens lukte het om totaal nieuwe perspectieven vast te leggen.
Brussel is echt zo’n oud en versleten onderwerp, maar nu op een frisse manier gebracht. En net in de herfst, als de bladeren goudbruin kleuren. Dat is het fijne aan Panorama: interessante onderwerpen worden ook mooi in beeld gebracht. Heel positieve commentaar op gekregen.”
Een ander groot pluspunt van de SLR zijn ongetwijfeld z’n prestaties op het vlak van beperkte scherptediepte. Vroeger was dat moeilijker te realiseren met de camera’s die ze bij de televisie hadden, legt Mark uit: “Je moest dan minstens op zes tot tien meter van je onderwerp gaan staan.
In ‘De Vloek van Osama’ kwamen we wel ‘ns in kleine kamers, met iemand tegen een muur geplakt. Hier in België kan je nog zeggen: ‘Kom, we gaan buiten staan’. Maar daar is het van: ‘Je krijgt tien minuten, hier moet het gebeuren en niet zeveren.’ Met de videocamera die wij hebben, is het niet haalbaar om je onderwerp ‘los te trekken’ van de muur. Met een reflex wel.”
Kleenex
“We werken ook met kleine Sony A1-camera’s, en die vind ik bijzonder handig. We hebben ze een tijd geleden bijvoorbeeld gebruikt voor een documentaire rond De Wever, Dewinter en Dedecker. Net voor de verkiezingen hebben we de drie politici een zestal weken gevolgd en gefilmd met zo’n A1."
"De kwaliteit was minder natuurlijk, maar toen hebben we vooral gekozen voor de flexibiliteit van een toestel dat heel automatisch werkt. Als er iets gebeurde pikten we gewoon dat toestel op en begonnen we te filmen. Bloedantiek is een andere docu die ook met de A1 werd gefilmd."
,
"Daarbij was het belangrijk dat onze filmploeg in Afghanistan als amateurs overkwam. Dat kleine toestel ziet er heel onprofessioneel uit, maar het is een fantastische reportage geworden die er na kleurbewerking heel goed uit zag.”
Dat ze bij de VRT een breed scala aan toestellen gebruiken, is zeker. “Zelfs de iPhone schakelen we in. Toen we in Bagdad echt niets meer mochten filmen hebben we gewoon een iPhone in een Kleenex-doos ingebouwd en vooraan op het dashboard van de auto gezet. En dan maar rijden door de stad. Ontzettend leuk."
Experimenten
”En er wordt verder ook duchtig geëxperimenteerd. Zeker bij Panorama. We krijgen steeds van die moeilijke vragen: niet met een cameraploeg, dan enkel een journalist die snel-snel iets nodig heeft, of we een gebeurtenis kunnen reconstrueren… Je moet gewoon veel kanten uitkunnen, en dat is het perfecte excuus om veel verschillende toestellen uit te proberen.
“Een van de voordelen van Panorama is dat we met verschillende videoformaten kunnen werken. De meeste andere programma’s hangen vast aan één formaat, wij niet. Bij het Journaal en Terzake hebben ze maar enkele uren om te monteren, maar wij hebben bijvoorbeeld meer tijd om video om te zetten naar het juiste formaat. Ook omdat de norm weg is. We moeten niet langer op dat ene systeem werken, en dat schept meer mogelijkheden.
“Ik vind het allemaal heel boeiend dat ik met zoveel verschillend materiaal mag werken. Toen ik als regisseur begon waren er toch een pak minder opties, ofwel was het materiaal gewoon verschrikkelijk duur. Nu is heel wat meer haalbaar. Ik denk dat dit zeker voor filmstudenten vandaag een enorme luxe is."
"Toen ik op de filmschool zat moest alles met pellicule. Je kreeg toen net genoeg om vijf minuten te filmen, en daar moest je het mee redden.”
De toestellen
Video-experts als Mark gebruiken bijna altijd dezelfde full-framecamera’s als professionele fotografen. Het zijn fototoestellen met een beeldsensor die even groot is als een 35mm-negatief van weleer. Dat kost een aardige duit, want een full-framereflexcamera is stukken duurder dan een toestel voor consumenten. Reken maar op een prijskaartje van minstens 2.000 euro. En dan heb je nog geen lenzen in je rugzak zitten.
Toestellen in deze categorie zijn de Canon 5D Mark II of 1D of de Nikon D700 of D3s. Nu is de videofunctie op bijna alle reflexcamera’s gemeengoed geworden, dus je hoeft niet meteen voor de duurste modellen te gaan. Ook met toestellen als de Canon 550D, de Nikon D5100 en de Sony SLT-A55 kan je heel knappe resultaten neerzetten. Er zijn ook enkele systeemcamera’s – compacts met verwisselbare lenzen – die goed scoren als filmtoestel.
Systeemcamera’s beschikken over een APS-C-sensor, en dat is kleiner dan full-frame. Hierdoor zijn ze minder lichtgevoelig en is het scherptediepte-effect iets beperkter. Toch produceren ze beelden die beter zijn dan die van menig videocamera. De Sony NeX-reeks en de Panasonic GH-camera’s zijn hier uitstekende voorbeelden van.